Spring naar de navigatie Sprint naar de hoofdinhoud Menu

“We dachten dat dit verloren grond was”

chiquitano05 december, 2014

'Traditioneel was dit afvalgrond,' zegt Debbie Eraly terwijl ze een jong bos aanwijst, 'Nu is het toekomst.' We staan in Lomerío, Santa Cruz, Bolivia, waar de Chiquitano's een jaar geleden in een boeiend bosproject zijn gestapt.

Eeuwenlang al houdt de Chiquitano-gemeenschap er een bepaalde werkwijze op na: om nieuwe landbouwgronden te ontginnen branden ze bestaand bos af. Ze kiezen een hectare woud uit en branden dat plat. Gedurende één of twee jaar verbouwen ze de grond en wanneer die vervolgens is uitgeput, herhaalt de cyclus zich op een ander perceel.

'Volgens hun overlevering gebruiken ze nooit hetzelfde stuk,' vertelt Debbie, tropenmedewerkster van BOS+. 'Het woud is hun ogen ook onmetelijk groot waarbij die paar kleine hectaren verwaarloosbaar klein lijken. Intussen weten we echter dat elke boom telt, en dus zoeken we manieren om ook hier aan bosherstel te doen, maar ook het welzijn van de gemeenschappen te verbeteren.'

Van 'platgebrand' tot 'bos geplant'

Die 'we' in dit verhaal zijn de lokale organisatie IBIF en BOS+, met financiële steun van het Vlaams Fonds voor Tropisch Bos. Samen met de Boliviaanse Chiquitano's onderzoeken ze manieren om het verdwenen bos te herstellen en de bomen die spontaan terug groeien te waarderen.

'Daar is vooral een mentaliteitswijziging voor nodig,' zegt Debbie. 'Zij dachten echt dat dit verloren grond was. Leeg. Uitgeput. Maar ze zijn bijzonder aangenaam verrast dat daar nu nieuwe bomen groeien die op lange termijn waardevol hout zullen opleveren voor hun kinderen en kleinkinderen.' Aanvankelijke scepsis heeft in korte tijd plaats gemaakt voor enthousiasme. Ze zien dat het kan, aldus de projectverantwoordelijke, die verheugd vaststelt dat het enthousiasme bovendien aanstekelijk werkt: 'Mensen vertellen het voort.'

Een nieuwe Boliviaanse wet verplicht landbouwers om per ingenomen stuk landbouwgrond 10% te herbebossen. Dankzij die maatregel worden de Chiquitano's extra beloond voor hun inspanningen. Ze kweken intussen immers genoeg jonge boompjes om die aan andere landbouwers te kunnen verkopen. De kwekerijen werden opgericht dankzij dit project en de verantwoordelijken werden opgeleid. Sommigen onder hen verzamelen zelf zaden om meer boompjes te kunnen opkweken, een voordeel, want die zaden zijn aangepast aan de lokale omstandigheden de overlevingskans ten goede komt.

De boompjes worden in de eerste plaats aangeplant op de oude velden en op sites waar werd gekapt, om daar een diversiteit aan houtsoorten op te leveren. De wegwerpgrond blijkt nu dus geld waard én het bos vaart er ook wel bij.

Gewoonte is een hoge muur

'Natuurlijk zouden we liever hebben dat de Chiquitano-gemeenschappen minder bossen platbranden,' zegt Debbie Eraly, maar dat ziet ze niet meteen gebeuren. 'Eeuwenoude tradities verander je niet zomaar. Daarvoor zullen we eerst een aantal pioniers moeten vinden die het aandurven, en die kunnen bewijzen dat het wel degelijk anders kan. Het zou zeker de moeite lonen om via boslandbouwsystemen en organische bemesting ervoor te zorgen dat eenzelfde land langer productief blijft. Nee, die gewoontes zullen we morgen nog niet veranderen. Maar intussen zetten we wel wegwerpgrond om in nieuw woud.'

Meer weten over dit project

« Terug

Sluiten